menu
  André Olgers
Highslide JS
Recensie Parool - zaterdag 25 november 2006
Recensie Parool Bob Frommé
Piet Schreuders - De Poezenkrant
Piet Schreuders - De Poezenkrant,
sinds 1974

Piet Schreuders - Furore
Piet Schreuders - Furore, 1973

Het heeft er de schijn van dat de pop-art grotendeels aan Nederland voorbij is gegaan, althans in de beeldende kunst. Maar in de toegepaste kunsten heeft zij wel degelijk haar invloed doen gelden. Onder grafische vormgevers is zelfs sprake geweest van een Amerikaanse School, die echter nooit als zodanig is herkend. Een representant is de in 1953 geboren André Olgers, die zich tot zijn dood in 2005 bezighield met muziek, film, tekst en vormgeving.

Pop-art heeft niets met muziek te maken: pop staat voor popular. Het kenmerk van deze kunststroming uit de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw is dat uitingen van de consumptiemaatschappij zoals reclame, verpakkingen en ander alledaags beeldmateriaal verwerkt worden in kunstwerken, vaak als collages – bij Richard Hamilton (GB, 1922) – of als assemblagekunst – door Tom Wesselman (VS, 1931-2004). De bekendste pop-art kunstenaar is wellicht Andy Warhol (VS, 1928-1987), die meestentijds op basis van foto’s autonome creaties maakt. Hij zegt daarover: ‘Ik aanbid Amerika. Mijn voorstellingen zijn registraties van de harde onpersoonlijke productie en materialistische objecten waarop Amerika gebouwd is.’
tekening 1970
André Olgers, vrij werk - tekening 1970

Ondanks de expositie die Willem Sandberg in 1968 in het Stedelijk Museum van Amsterdam aan de pop-art wijdt, blijft de invloed op de Nederlandse beeldende kunst gering. Woody van Amen (1936), Gustave Asselbergs (1938-1967) en Rik van Bentum (1936-1994) zijn bijna vergeten representanten. Jan Cremer (1940) is bekender als expressionist en schrijver, terwijl Wim T. Schippers (1942) meer een fluxus/performance-achtige kunstenaar is. Maar op andere kunstvormen is de invloed onmiskenbaar. C.B. Vaandrager (1935) en Hans Sleutelaar (1935) gebruiken de collagetechniek in hun gedichten, en de Amerikaanse beat generation beïnvloedt schrijvers als Johnny van Doorn (1944-1991) en Jan Donkers (1943), zoals de Amerikaanse beeldcultuur met name Guy Peellaert (B, 1934, Rock Dreams), Peter Pontiac (1951), The Real Free Press, De Enschedese School en Piet Schreuders (1951) inspireert. Het blad Hitweek is ondenkbaar zonder de Amerikaanse Underground.


 
  [1] volgende pagina»
tekening 1970
André Olgers, vrij werk - tekening 1970

Het werk van André Olgers past in de traditie van Schreuders en De Enschedese School. Dit laatste collectief, opgericht door pas afgestudeerde studenten van de Academie voor Kunst en Industrie – kortweg AKI – uit Enschede, verzorgt tussen 1976 en 1997 jaarlijks een viertal ‘moderne kunst’-uitgaven. De abonnees krijgen deze mailart per post toegestuurd. Dat kan van alles zijn, maar altijd met een ironische ondertoon. Zo is er een ‘artiesten ontbijtservies’, een bord met kleurvlekken, alsof een kunstenaar het bord gebruikte als palet; alleen bevinden de kleurresten zich niet óp het glazuur, maar eronder. Bij de serie ansichtkaarten Het koninklijk huis en de kunst nemen de makers zowel de rollen van de kunstenaars als van de leden van de koninklijke familie op zich. Weer een andere uitgave is gewijd aan Amerikaanse typografie, voorzien van onzinnige kwalificaties.

De Rotterdammer Piet Schreuders vestigt zich in 1969 in Amsterdam, waar hij rechten en Nederlands studeert alvorens zich te specialiseren in het uitgeven en vormgeven van tijdschriften, deels in opdracht, deels in eigen beheer. Zijn voornaamste klanten zijn het Rijksmuseum en de VPRO. Hij schrijft onder andere Lay In - Lay Out (1977), Paperbacks, U.S.A. (1981), Voor verbetering vatbaar (2002) en is co-auteur van The Beatles’ London en The paperback art of James Avati (2005). Vanaf 1972 werkt hij enige tijd mee aan Aloha, het vroegere Hitweek. Behalve hun passie voor Amerikaanse vormgeving delen Schreuders en Olgers hun voorliefde voor muziek. Zo beheert Schreuders tussen 1992 en 2000 voor de VPRO-radio Instituut Schreuders, waarin hij wekelijks verslag doet van nieuwe ‘opzoekingen’ op het gebied van de lichte grammofoonmuziek. Ook geeft hij Furore en De Poezenkrant uit, waarvan de vormgeving sterk is geënt op Amerikaanse typografie. Schreuders en De Enschedese School staan het dichtst bij wat Olgers zal gaan doen. Ook hij zal zich bezighouden met mailart, en ook hij zal ooit een tijdschrift uitgeven.

  [1] volgende pagina»